Visie op het kind volgens Maria Montessori

Als een basisschool zich Montessori school wil noemen, dan dient de kijk op het kind geworteld te zijn in de visie die door de pedagoge Maria Montessori is ontwikkeld. Zij formuleerde haar ideeën rond 1900. Ruim een eeuw ervaring, onderzoek en kennis hebben geleid tot bijstelling van haar visie op het kind.

De grondprincipes van haar pedagogiek berust op de volgende uitgangspunten: 

Spontane activiteit
Van jongs af aan is in het jonge kind een vitale kracht werkzaam, die hem leidt tot activiteiten in, aanpassing aan en omgaan met zijn omgeving. Men kan spreken van een innerlijke wil tot het veroveren van zelfstandigheid. Maria Montessori noemt dit de "spontane activiteit" van het kind.

De gevoelige perioden
Deze spontane activiteit wordt van binnen uit gestuurd door perioden van verhoogde belangstelling voor bepaalde aspecten van de omgeving: "de gevoelige perioden". Elk kind heeft deze perioden van verhoogde gevoeligheid. Kan het kind in zo'n periode kennis maken met de juiste activiteiten, dan zal hij die zich snel eigen maken en het zal zijn behoeften om te leren bevredigen.